Zei de kleine hand tot de grote hand: Hé grote hand, ik heb je nodig want bij jou ben ik geborgen. Ik voel je hand wanneer ik wakker word en jij dan bij me bent, wanneer ik honger heb en jij mij voedt, wanneer jij helpt als ik een toren bouw, wanneer ik met jouw hulp mijn eerste pasjes zet, wanneer ik bij je kom als ik wat angstig ben. Kom, blijf bij mij en hou me vast. En zei de grote tot de kleine: Hé kleine hand, ik heb je nodig want jij hebt mij gegrepen. Dat voel ik als ik veel voor jou mag werken, als ik speel en lach en dol met jou, als ik met jouw kleine ogen wonderbare dingen nieuw ontdek, als ik je warmte voel en van je hou en als ik merk hoe ik met jou weer kan bidden en danken. Kom, blijf bij mij en hou me vast.
Thomas – KU Leuven – Faculteit Theologie en Religiewetenschappen