Met de vakantiemaanden voor de boeg publiceren we graag twee getuigenissen van mensen van bij ons.
Het Alpenkamp met blinden en slechtzienden
Een interview met Bob Van Lancker
Dat je je geregeld engageert voor goede werken is algemeen geweten, Bob,maar hoe ben je op het idee gekomen om je voor dit specifieke doelpubliek in te zetten?
Ik ben hier eigenlijk als het ware ingerold. Ik hielp als jongere bij J.K.Z. (een reisorganisatie voor jongerenkampen) met oud-collega’s Omer Bauwens, Achiel Braem en André Coppieters. Op een gegeven moment kwamen we in contact met de proost van Licht en Liefde, Frans Branders. Frans organiseerde toen voor het eerst vakanties in Zwitserland voor blinden en slechtzienden. De activiteiten voor die mensen beperkten zich toen nog tot spelletjes en bezigheden die zich in en rond het heem afspeelden, maar hij was op zoek naar begeleiders om met zijn groepen de bergen in te trekken. Ik werd gevraagd om de blinden en slechtzienden te gidsen op de wandelingen in de bergen.
Waarin verschilt de werking van Alpenkamp dan precies?
In de eerste plaats wordt de reis door de blinden en slechtzienden zelf georganiseerd. Wij bieden eigenlijk vooraf enkel wat administratieve ondersteuning. Eens ter plaatse zorgen we voor een klimaat waarbij de deelnemers en de begeleiders op gelijke voet staan. Het is een systeem waarbij integratie volledig centraal staat. We laten onze mensen zo veel mogelijk dingen zelf doen en ze zijn niet gebonden aan een vaste begeleider. Elke dag kiest iedereen een bepaalde bergtocht uit en in functie van die keuze heeft iedere deelnemer zijn begeleider. Dat kan telkens iemand anders zijn, zelfs tijdens de tocht wordt er gewisseld, wat dus de integratie, het sociale contact en, niet te vergeten, de zelfstandigheid in grote mate bevordert.
Wat is de filosofie achter het feit dat jullie willens nillens die zelfstandigheid willen aanwakkeren? Het lijkt me bijna makkelijker en praktischer om gewoon alles te regelen voor die mensen zodat ze zich nergens over hoeven te bekommeren.
Dat is misschien zo, maar daar help je niemand verder mee. Veel mensen beseffen niet waar ze allemaal toe in staat zijn tot ze het gewoon doen. Blinden en slechtzienden die de ambitie hebben om, weliswaar onder begeleiding, alleen te wonen of die weten dat ze er ooit alleen komen voor te staan, zijn gebaat bij een aanpak waarbij ze zelf veel dingen moeten doen. Zo merk je bijvoorbeeld dat bepaalde mensen na verloop van tijd gewoon ook deelnemen aan georganiseerde reizen.
Heb jij de laatste jaren veel zien evolueren in onze maatschappij ten voordele van blinden en slechtzienden?
Absoluut. Er zijn nu veel meer mogelijkheden voor deze mensen om zich te integreren in de maatschappij dan vroeger. En dat is maar goed ook. Er wordt veel meer rekening met hen gehouden op vlak van infrastructuur en van gebouwen, bijvoorbeeld. Er bestaan nu ook veel betere opleidingen voor begeleiders, er is heel wat technologische vooruitgang geweest waardoor er veel meer hulpmiddelen voor hen bestaan, zoals spraaktechnologie om er maar een te noemen. Ook wij merken dat. Steeds meer blinden en slechtzienden kiezen voor ‘gewone’, traditionele reizen die in se worden georganiseerd voor mensen zonder beperking. En dat is op zich natuurlijk een heel goede zaak.
Jij blijft hoe dan ook elk jaar trouw op post? Waar haal je de motivatie om elk jaar opnieuw die tijd en energie te wijden aan deze reizen.
Ja hoor. Ik ga nu al veertig jaar lang mee maar ik zie dit niet als een opoffering. Voor mij zijn die tien dagen in Zwitserland net zo goed vakantie als voor de andere deelnemers. Ik heb echt nood aan een jaarlijkse portie bergwandelingen. Dit is dus de ideale gelegenheid om mij uit te leven. Dat ik daarnaast iets kan betekenen voor mensen en hen kan helpen, vind ik gewoon een heel mooi surplus. Je krijgt als begeleider uiteraard ook heel wat appreciatie. De mensen zijn echt dankbaar voor wat je voor hen doet. Uiteindelijk zijn we een grote groep samen op reis en soms zijn er momenten dat je vergeet dat je eigenlijk op stap bent met mensen met een visuele beperking.
Voor niet-ingewijden werpt dit alles wel een heel ander licht op hoe blinden en slechtzienden functioneren en waar ze allemaal toe in staat zijn, vind ik.
Je staat versteld van hoe wij –mensen zonder beperking- gefixeerd zijn op het visuele in ons leven. Eigenlijk verwaarlozen wij in grote mate onze andere zintuigen. Wij bekijken mensen met een beperking dikwijls vanuit wat ze niet kunnen in plaats van wat ze wel kunnen. Ik zal je zeggen, blinden hebben mij leren zien. Zij hebben mij geleerd om mijn gehoor en reukzin bijvoorbeeld veel beter te gebruiken. Met deze mensen een bloemenwandeling maken, of een chocolademuseum bezoeken is een heel andere ervaring dan wanneer ik dat alleen zou doen. De beleving is des te groter als je in een kledingmuseum niet enkel de kledij bekijkt maar er ook aan ruikt of de stoffen aanraakt. Zelfs oor hebben voor hoe de akoestiek klinkt in een gebouw kan een verrijking zijn.
Naar Lourdes als vrijwilliger bij de bedevaart van het bisdom Gent.
Het was in 1989 dat ik voor de eerste keer de gelegenheid kreeg om als vrijwilligster mee te gaan naar Lourdes met de bedevaart van ons bisdom Gent. Het werd een onvergetelijke ervaring.
Toen reisden we nog met de nachttrein. We vertrokken in de namiddag in Gent, waar familieleden en sympathisanten ons uitwuifden en bloemen uitdeelden aan de zieken. De volgende dag rond 7u kwamen we aan in Lourdes. Een grote groep vrijwilligers vergezelde de zieken en elk van hen had zijn deel in de taken om het zo aangenaam mogelijk te maken voor de bedevaarders. Aalmoezeniers, dokters, verpleegsters, verzorgenden en brancardiers, zelfs een zangkoor reisde mee. Ik voelde al meteen de sterke verbondenheid in die groep reizigers.
Bij aankomst in Lourdes werd onze taak eventjes overgenomen door vrijwilligers van de Franse hospitaliteit. Een goed-geoliede machine, die met kundigheid en uiterst veel zorg en respect de zieken uit de trein en op de bus hielpen waarna ze naar het accueil gebracht werden.
Eindelijk in Lourdes, de plaats waar O.L.-Vrouw in 1858 een aantal bijzondere ontmoetingen had met een eenvoudig meisje Bernadette Soubirous. Het verhaal is wereldwijd gekend. We waren op onze bestemming en alle spanningen en druk losten op in de rustige, zorgeloze atmosfeer die in dit pyreneeëndorpje de toon aangeeft. Lourdes is werkelijk een genadeoord en zieken zijn er de hoog-genode gasten.