Met Hemelvaart vieren we eigenlijk het feest van het geloof, het feest dat de Kerk bestaat om dat ons soms wankele en twijfelend geloof te bewaren als in een couveuse. Wij zijn én blijven, samen met de apostelen, heel ons leven ‘couveusekinderen in het geloof’.
In de finale van het Mattheüsevangelie lezen we hoe de leerlingen op weg zijn naar de berg afspraak. In de bijbel is de berg dé plaats voor de Godsontmoeting. Het wordt een moment van intens weerzien met de verrezen Heer Jezus, een moment van aanbidding voor sommigen, maar op datzelfde moment slaat de twijfel ook weer toe bij anderen. Hij belaagt de leerlingen, blijkbaar. De ontmoeting is zo overweldigend. Er is aarzeling en terughoudendheid in de geloofsgroei, ook bij de besten van de klas. Ook vandaag passeert aan ons de geloofsonzekerheid en worden wij verleid tot twijfel door de luxe van het ongeloof en de verdachtmaking van de praatjesmakers. Zij hebben niets te bewijzen; zij wijzen enkel op andermans zwakke plekken.
En vergeten we ook niet dat er veel kraampjes staan langs de pluralistische markt van het leven. Overal is er zingeving te kijk en te keur. Als in een shoppingkarretje vult elkeen naar zijn geding daar iets leuks in, iets passend bij het moment, iets fascinerend exotisch, iets religieus veraf van de Kerk, wat oude en nieuwe goden uit het Oosten, een beetje Germaanse mythe, wat gnosis en wat esoterie, en ook een diepe scheut agressief atheïsme …. Het laat zich zeker niet onbetuigd op de markt van de zingeving, op de markt van ons leven en samenleven dus
Maar Jezus doorbreekt deze aarzeling. Hij doorbreekt de aarzeling van zijn elf overgebleven apostelen, en van ons dus ook: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde’. Voor Mattheüs is dit een Christusbelijdenis. Aan Jezus Christus is de autoriteit gegeven van God zelf. Met gezag spreekt de Heer ook een zendingswoord tot de elf: ‘Alle volken tot zijn leerlingen te maken.’ Jezus is het heil voor Israël allereerst, maar tegelijk ook voor alle volkeren zonder onderscheid. En de opdracht om te dopen wordt gegeven met het eerste Credo, de eerste én de oudste geloofsbelijdenis: In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Dit is het geloof van de christen in zijn meest bondige formulering. Het Credo bezingt met zoveel meer woorden en antwoorden dit geloof uit de levende traditie die de Kerk voor ons bewaart in haar collectief geheugen.
Geloven in de Heer Jezus is niet onmiddellijk een keuze maken uit de divers aangeboden producten. Het is ook geenszins de loutere vrucht van een intellectuele reflex, maar wél de blijmoedige aanvaarding van de Heer Jezus, van Gods veel geliefde Zoon. Geloven is intreden in een levende overlevering waar principieel niets hoeft te worden uitgevonden maar waar steeds opnieuw eerbiedig wordt ontvangen. De Heer Jezus is altijd bij de tijd. Hij is van alle tijden, gisteren, vandaag en morgen, en tot in de eeuwigheid.
Dié Heer mogen wij vieren en belijden in de gemeenschap van de Kerk. De Kerk als uiteindelijk kortste en beste omweg om de Heer Jezus te mogen ontmoeten. In de rijkdom van het Woord en van de Traditie wordt ons een veilige weg geboden om alles te onderhouden wat de Heer ons heeft geleerd. Dat is onze missie. Het is ook de missie van de Kerk, een lange en een grote missie: voor alle mensen en tot de voleinding van de wereld. Het is belijden dat Jezus Christus als geen ander de Heer is.
Geef, kostbaar licht, ons uw helderheid,
dat wij Christus kennen voor altijd.
Leer Gij ons te bouwen op die Getrouwe,
die ons ’t vaderland heeft doen aanschouwen. Kyrieleis. (Z.J. 430)
Gunter Maes.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.