50 jaar Kopkerk!
Op zaterdag 18 oktober jl. was het precies 50 jaar geleden dat de Kopkerk werd ingezegend. Een vreugdevolle verjaardag van deze architectonisch bijzondere gebedsruimte. Waar een gemeenschap van christenen samenleeft in een hecht verband, ontstaat vaak het verlangen om zijn samenlevingsverband en eigenheid ook kerkelijk erkend te zien door de oprichting van een zelfstandige parochie en daarna tot de bouw van een eigen kerkruimte. Zo ging het er op de Kop ook aan toe. Bij de voorbereiding in 1949 van het gouden jubileumfeest van de vernieuwde (en huidige) Kopkapel, die op 7 mei 1899 door Mgr. Stillemans werd ingewijd, werd ook het voorstel gedaan om een eigen noodkerk te bouwen.
Op 5 maart 1951 is de Bergendries erkend als annexe van de Sint-Laurentiusparochie en worden in de maanden nadien de eerste weekendmissen georganiseerd, met als wijkonderpastoor E.H. De Kesel. In deze periode doet de Kerkfabriek Sint-Laurentius ook inspanningen om een voorlopige kerk te bouwen. Deze noodkerk, die ook al architectonisch een primeur voor die tijd was, kan worden ingewijd op 26 februari 1955. En dat de Kop blij was!
Op 18 september 1958 is de kopwijk een zelfstandige parochie geworden onder de naam van Onze Lieve Vrouw, Hulp der Christenen - Bergendries. De Kerkfabriek van Sint-Laurentius had voordien de grenzen van deze nieuwe parochie vastgelegd en raamde haar toekomstige inwonersaantal op 3585. De Kopkapel en de noodkerk bleven voorlopig nog eigendom van de moederparochie. De eerste pastoor Daniël De Trazegnies (°1912-+1980) heeft zich, tijdens zijn herderschap van 1958 tot 1966, uitermate ingespannen om fondsen bijeen te brengen om een definitief en waardig kerkgebouw te kunnen oprichten, tot eer van God en welzijn van de parochianen.
Fernand Aerts (°1920 - +1996), pastoor van december 1966 tot november 1988, veegt de ontwerpplannen die ondertussen waren uitgewerkt, onmiddellijk van tafel als onrealistisch en zeker te duur. Er was ook tegenstand omdat die plannen voorzagen in de afbraak van de eigenlijke Kopkapel, waarin het genadebeeld reeds zo lang zijn thuis had.
In juni 1967 wordt door de kerkraad aan de architecten Jan Van Driessche en Jean Van den Bogaerde gevraagd een voorontwerp te maken voor een meer sobere kerk. Na enkele keren te zijn aangepast bekomen de uiteindelijke plannen op 26 januari 1968 de goedkeuring van de Stad Lokeren, de Provincie, het Bisdom Gent, de diensten van Stedenbouw, de Koninklijke Commissie voor Landschappen en Monumenten, het Ministerie van Justitie en dat van Openbare Werken. In september 1968 werd dan begonnen met de eigenlijke bouw.
En zie hoe snel het uiteindelijk ging met de bouwwerken. Op zaterdag 18 oktober 1969, nadat alle funderingswerken klaar waren, heeft de symbolische eerstesteenlegging plaats. Mits een kleine geldelijke bijdrage mochten alle parochianen en sympathisanten één of meerdere stenen metsen in de rechtse muur van de ingang naast de glazen deuren. Tussen 14 en 17u. werden er niet minder dan vijfhonderd stenen gemetst.
Bij de afbraak van de noodkerk scheelde het niet veel of de klok die gebroken was, werd meegenomen naar het stort. Het betrof hier het klokje dat vroeger in de Sint - Laurentiuskerk de berechtingen aankondigde. Een klokje uit de XVIIe eeuw. Het hing vroeger in het kleine torentje dat zich nog steeds (klokkenloos) boven het koor van de Sint-Laurentiuskerk bevindt. En de grote betonblokken waarop de noodkerk steunde werden ondergegraven op de plaats waar nu in de nieuwe kerk het altaar staat. Een mooie verbinding tussen de noodkerk en het nieuwe gebouw.
Want zegt de heilige apostel Petrus ons in zijn eerste brief niet:
Laat ook uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel.
Ik leg in Sion een steen, een uitverkoren, kostbare hoeksteen.
En wie op Hem vertrouwt, zal niet worden teleurgesteld. (1Pe 2, 5-6)
In een daaropvolgende grote financieringsactie betalen sympathisanten een maandelijkse bijdrage gedurende twee jaar. Anderen doen in de loop van de bouwwerken nog een schenking; velen een stoel, de familie Jacobs het altaar en Jules en Anna Van Nieuwerburgh - Van de Voorde de doopvont.
En dag op dag een jaar na de symbolische eerstesteenlegging, op 18 oktober 1970 wordt de nieuwe kerk ingezegend door deken Baeyens in concelebratie met al de pastoors van het dekenaat en van Mgr. Mels, op dat ogenblik titulair aartsbisschop van Pulcheriopolis na zijn ontslag op 3 oktober 1970 als aartsbisschop van Luiza in Congo. Hieronder twee foto’s van het gebeuren uit Kerk en Leven van 26 11 1970
Aan deze eindsprint naar de inzegening op zondag 18 oktober 1970 hielden nog zorgen de pastoor wakker. Midden augustus 1969 viel een brief van Mgr. De Keersmaker, Vicaris-generaal van het bisdom Gen in zijn: hij werd erin gesommeerd knielstoelen en geen zitstoelen te voorzien in zijn nieuwe kerk! Maar de pastoor hij ploegde eigenzinnig voort. Gevolg was wel dat noch Mgr. Van Peteghem noch Mgr. De Kesel de kerk hebben geconsacreerd (ingewijd), maar dat ze enkel is ingezegend door de toenmalige deken. Maar de Kopparochie had –met moedige inzet en volharing- en tot grote tevredenheid van parochianen en bewoners haar eigen kerkgebouw.
En toch is het bij dat alles belangrijk de woorden van Mgr. Paul Van den Berghe in gedachte te houden die hij uitsprak op 3 juni 1999, bij gelegenheid van de herinwijding van de Abdijkerk Tongerlo na haar restauratie:
Hoe echt het ook is, het kerkgebouw blijft een beeld:
beeld van een wereld die hoog, ruim en diep is,
die ons gegeven is en die wij ook mogen maken,
waarin wij ons thuis kunnen voelen
en gemeenschap beleven.
Beeld ook van de gelovige gemeenschap,
die bij Gods genade zelf de plaats is geworden
waar de Heilige ons wil ontmoeten.
Beeld van de eeuwige woning
die de Heer voor zijn volk voorbereidt.
Dit artikel werd grotendeels en dankbaar gebaseerd op een fragment uit het eerlang te verschijnen boek De Kop en Bergendrieswijk, geschreven door Omer Bauwens.
Karin Van Damme – Gunter Maes