Een missionaris ben ik wanneer ik een vreemdeling graag zie wanneer ik een onbekende laat meedoen wanneer ik een ander help wanneer ik een zieke moed geef wanneer ik voor iedereen een vriend ben wanneer ik niet wegloop van iemands nare kanten en verdriet wanneer ik thuis en in mijn straat, in school of op mijn werk, durf praten over Jezus.