Elke natie heeft een nationale hymne. Bij grote gelegenheden wordt die uitgevoerd. In de maand juli mogen wij zo twee keer vieren met 10 dagen verschil, met de Vlaamse Leeuw en de Brabançonne. En soms –zoals bij sportmanifestaties- zie je mensen de tekst dan ook meezingen. In principe behoort iedereen ook ontroerd te zijn. En dat kan ook wel gebeuren, zeker bij grote vieringen met veel emotie, bij herdenkingen van nationale rampen, bij herdenkingen van mensen die zinloos gestorven zijn … En soms is het een héél mager gebeuren als je enkel de melodie kent en niet de tekst. Ik vrees dat op dat punt onze waarde landgenoten niet hoog scoren …
Op 15 augustus biedt de liturgie ons ook een nationale hymne aan: het Magnificat. De tekst wordt door Lucas op naam gezet van Maria. Dat leert ons ook veel over die vrouw. Haar script is geen persoonlijk, intiem dagboek; geen ontboezeming van haar diepste hartenkreet. Neen, het is gezongen geschiedenis: wat ons toch allemaal te beurt valt! Het gaat goed met ons volk. Wat wij al eeuwen gehoopt hadden, is thans geschied. Wij hebben niet voor niets geleden en gebeden. Wij beleven nu een einde en een begin. Gedaan die lange doffe ellende. De wanorde van het onrecht houdt hier op. De profeten krijgen eindelijk hun gelijk. De vernederde mens wordt in de hoogte gestoken en de verhevene wordt vernederd. Alles valt in zijn juiste plooi. Eindelijk!
Dàt mag Maria uitzingen. Zij componeert haar lied door de mooiste teksten uit de oude boeken van het Eerste Verbond op een rijtje te zetten. Zij verzamelt verzen uit Samuël en uit het boek der Psalmen. Zo maakt zij haar eigen gedicht.
Zoals gezegd, het is geen individuele expressie van een uiterst individueel gevoel. Zij geeft taal en toon aan een lied voor heel het volk. Maria is géén soliste. Zij zingt voor het verzamelde volk Israël, in heden, verleden en met toekomst.
Maar er is nog meer. Het is ook een lied dat over de grenzen wordt gehoord, een exportproduct: elk geslacht prijst mij zalig. Het is dus ook voor alle generaties van mensen bedoeld, en niet enkel voor een bepaalde plaats en een bepaalde tijd. Neen, voor altijd en overal. Maria zingt de bijbelse ‘Internationale’. Alle mensen die ooit en waar ook ter wereld christen zullen worden, zullen bij elke grote gelegenheid dit volkslied mogen meezingen. Met woorden waarvoor de mond breed opengaat. De hele wereld mag dit horen. Grote componisten deden er goed aan het Magnificat te vereren met een cantate of een oratorium. Het is deze hommage meer dan waard.
Kan dat ook niet de betekenis zijn van dit feest vandaag? Ieder mens die deze woorden zingt, ieder mens die vanuit deze woorden leeft, is thuis bij God. God is blijkbaar een attente muziekliefhebber.
Zijn hart gaat open voor elk lied over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, zoals Hij die heeft bedoeld. Maria is dus heel welkom op Gods adres. De hemel is haar eigenlijke thuis, haar woonplaats voorgoed.
Dat alles leert ons een dubbele les: Maria is thuis bij de mensen. Zij werd door mensen geadopteerd. Liefde gaf haar duizend namen. Dat lied kennen duizenden Vlamingen. Ze zingen het niét met de tanden op elkaar zoals bij vele nationale hymnes wel …. Maar verder is Maria ook thuis bij God. Ook daar wordt zij aangenomen en opgenomen. Met haar haalt God een mooie garve binnen van Zijn overvloedige oogst. Het Magnificat zal in het koninkrijk der hemelen worden gezongen bij haar intrede.
En voor ons: één regel beleven van dat lied ….
En we zullen héél hartelijk welkom zijn!
Gunter Maes