Van al de sacramenten, zal dat van de verzoening (de ‘biecht’) wel het minst populair zijn: dit sacrament kampt niet alleen met een imagoprobleem, het lijdt ook onder de geloofscrisis. Waar enkele decennia geleden dit sacrament nog heel regelmatig werd toegediend en ‘ondergaan’, merken we dat vandaag de dag de biechtpraktijk sterk is teruggelopen. Dit heeft natuurlijk te maken met een nog niet zo ver verleden dat vooral een negatieve bijsmaak gaf aan het sacrament. De nadruk lag erg op de fouten die men maakte, de staat van (erf)zonde waarin men zich bevindt en wat men moet doen om het goed te maken. God die streng is en straft indien nodig. Het biechten was “verplicht” en gebeurde in de beslotenheid van de biechtstoel omdat men zich beschaamd voelde over de zonden die men had gepleegd. Ook het zondebesef is in een sterk veranderde tijd gewijzigd zijn. Er worden vragen gesteld over het nut en de zinvolheid van het belijden van fouten en tekorten … Het “probleem” waar het sacrament van de verzoening mee kampt is dus complex en diepgeworteld. Dit artikel hoopt de blik op dit bijzonder sterke en intense sacrament te verruimen en wil zeker niet oproepen of verplichten om meer gaan te biechten. Wel is het een uitnodiging tot een herontdekking en dus ook herwaardering van het mooie geschenk van de verzoening.
Fouten vergeven?
We moeten in de evangelies niet lang zoeken om de eerste kiemen van dit sacrament te vinden. Jezus vergeeft zondaars en maakt zo nieuw leven mogelijk. Denken we bijvoorbeeld aan het verhaal van de boetvaardige zondares die met haar tranen Jezus’ voeten wast (Lc 7,36-50). Hij vergeeft haar al haar zonden, “al waren het er velen” en biedt daardoor een toekomst aan deze vrouw. Dit maakt zo een indruk dat zijn tafelgenoten zich afvragen wie die Jezus toch is, dat hij zonden vergeeft (Lc 7,49). Maar daar blijft het niet bij. Wanneer Hij de leerlingen de wereld in zendt, hoort bij hun optreden het vergeven van zonden (Joh 20,23), volledig in het spoor zoals Hij dat deed. Bij de eerste verzen van het boek Handelingen vinden we dan ook al Petrus die zonden vergeeft (Hnd 2,38). De Jakobusbrief (5,16) en de eerste Johannesbrief (1,9) spreken expliciet over het belijden van zonden aan elkaar: het is een getuigenis van de “biechtpraktijk” van de Kerk in de eerste eeuwen. Deze praktijk groeide uit tot het sacrament van de verzoening en legde een hele weg af tot de “identiteitscrisis” waar zij vandaag mee worstelt. Belangrijker is dat met het Tweede Vaticaans Concilie er een nieuwe periode aanbreekt: we spreken vanaf nu eerder over het “sacrament van de verzoening”. De nadruk ligt dus op de verzoening: onze God is een barmhartige God (Dt 4,31). De liefde die Hij voor ons voelt staat dus voorop. Eerder nog dan het boete doen.
Drie levensdraden herstellen
Het woord “boeten” is op zich niet slecht gekozen in de context van het sacrament van de verzoening. Boeten is een woord dat ook gebruikt wordt in de wereld van de visvangst. Vissers boeten regelmatig de netten. Boeten staat dan voor het herstellen van een visnet. Slechte draden of gaten worden gemaakt, “geboet”. Wanneer wij boeten herstellen wij ook geschonden draden in ons leven. Het zijn drie levensdraden die ons leven samen houden. Die levensdraden waardoor we verbonden zijn met onszelf, met onze medemensen en met God.
Wanneer we voor het sacrament van de verzoening kiezen willen we dus herstellen wat fout liep in of met onszelf, met onze naaste en bij God. Dit oprecht herkennen en erkennen heeft niets te maken met een aangepraat of overladen schuldbesef: het is je mens onder de mensen weten. Niemand is perfect en iedereen gaat wel eens in de fout, maakt een verkeerde inschatting of reageert minder gepast. Deze kleine en/of grote tekorten rechtzetten is het vragen naar een nieuwe kans, vanuit een oprechte spijt, met de hoop en het voornemen er beter van te worden: voor jezelf doe je dat, maar ook voor God en voor de naaste wil je een goed, beter mens worden en zijn.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.